tekst Liesbeth de Jong

Lieve lieve Tyan,

Het is vandaag zaterdag 22 november2014.

Ik ben net terug uit de stad. Ik moest er heen voor wat boodschappen en dingetjes. Onder andere een foto 32 keer bij de Hema af laten drukken. De foto is voor de uitnodiging voor jouw oma’s verjaardagsfeestje binnenkort. Op 12 december wordt jouw oma 97 jaar en in het weekeinde erna vieren we dat met familie en vrienden bij haar thuis.

Sinds 2010 ontbreek jij - oma’s elfde kleinkind – op haar verjaardagsfeestje. Het is het vijfde jaar dat wij je op oma’s verjaardag moeten missen.

Al 12 jaar, sinds dat wij in 2001, met z’n drieën teruggekeerd zijn uit Ghana, organiseer ik oma’s verjaardagsfeestje. Familie en vrienden worden daarvoor uitgenodigd met een mooie uitnodigingskaart. Ik ben laat dit jaar met de uitnodiging; hij moet echt dit weekeinde op de post.

Op de voorkant van de uitnodiging komt dit jaar een foto met herfstbladeren; de foto die ik zojuist af heb laten drukken.

En sinds dat jij niet meer bij ons - in deze aardse werkelijkheid - bent, zit er altijd - wat ik noem - “een Tyan-randje” aan de uitnodiging. Ik kan niet zonder dat “Tyan-randje”; en ik wil ook niet zonder dat “Tyan-randje”. Ik heb dat nodig om de uitnodigingen te kúnnen maken. Een uitnodiging die ‘net zoals vroeger’ is, kan niet. Kán niet, omdat mijn werkelijkheid niet meer zoals vroeger - voordat jij overleed - is.

Het ‘Tyan-randje’ aan de uitnodiging ziet er elke jaar anders uit. Vorig jaar bijvoorbeeld had ik op de voorzijde van de uitnodiging jouw schelpentekening afgedrukt. De schelpentekening is de laatste tekening die jij gemaakt hebt; vijf dagen voor jouw overlijden. Onder de tekening stond: ‘tekening van Tyan, maart 2010’. En op de binnenkant stond, voor het begrip van de genodigde: “De schelpentekening op de voorzijde is in maart 2010 door Tyan gemaakt. Het is zijn laatste tekening. We vonden het mooi om zijn tekening voor de 96e verjaardag van zijn oma te gebruiken.”

Voor dit jaar was ik er vanochtend, toen ik naar de stad ging, nog niet helemaal uit. Dat voelde niet fijn. Maar het komt wel goed dacht ik. Er komt vast wel tijdig een ingeving voor een mooi ‘Tyan-randje’ aan oma’s 97e verjaardag.

Lieve jongen, ik ben pas net aan deze brief begonnen en nu al afgedwaald. Ik ben net terug uit de stad, begon ik deze brief. De foto’s liggen op tafel om op de uitnodiging geplakt te worden. Een bijzonder pakje, in Blokker cadeaupapier, ligt er naast. Ik ben blij lieve jongen. Het pakje is de ingeving waarop ik vanochtend hoopte. Het is het ‘Tyan-randje’ aan oma’s verjaardag.

In de rij voor het afrekenen kijk ik naar het vriendelijke meisje achter de kassa.

‘Tyan’s leeftijd’ denk ik. 22 jaar ongeveer. Dat wil zeggen: als je nog leefde. Jullie kennen elkaar misschien zelfs wel. Zij heeft vast ook op Pantarijn gezeten.

Ik probeer te bedenken hoe jij er nu uitgezien zou hebben. Vast ook met zo’n vriendelijke blik. Een open blik. Dat is zeker. En je zou vast in het laatste jaar van het Grafisch Lyceum in Utrecht zitten en hele mooie dingen maken. Ik slik een brokje weg …… niets van dat alles wordt ooit werkelijkheid. De werkelijkheid is immers zo onomkeerbaar anders.

“Cadeaupapier?” vraagt het meisje vriendelijk. “Ja graag, cadeaupapier” antwoord ik. “Sinterklaaspapier of gewoon cadeaupapier?” vraagt het meisje. “Doe maar gewoon cadeaupapier” antwoord ik. ’Je moest een weten meisje’ denk ik, ‘welke gedachte en hoeveel moederliefde achter deze aankoop schuil gaan. Het is mijn Tyan-randje voor mijn moeder’s 97e verjaardag. Het is veel en het is groot. Voor mij althans.’

Wacht even lieve jongen, voordat ik je verder schrijf, pak ik het nu eerst uit.

(zaal inkijken:) Ik heb het pakje toen ook daadwerkelijk open gemaakt.

Het zijn …...... 8 gebaksvorkjes. Ik ben blij; en merkt dat ik een beetje verrukt naar de 8 vorkjes in mijn handen kijk. ‘Waarom zijn die gebaksvorkjes zo bijzonder Mam?’ hoor ik je vragen. Nou lieve jongen: omdat ze betaald zijn door jou met een cadeaubon van jou. Een Blokker-cadeaubon die jij op jouw laatste verjaardag, op 3 oktober 2009, gekregen hebt. Het is een cadeaubon VAN jou waarmee ik die vorkjes VOOR mij heb betaald.

Sinds jouw laatste verjaardag, jouw 17e verjaardag, lag die cadeaubon op jouw kamer. Maanden na jouw overlijden heb ik hem, samen met alle andere cadeaubonnen die op je kamer lagen, verzameld.

Dat was best veel. Daarvan heb ik bijvoorbeeld in 2012 voor Moederdag een Mexicaanse tuinhaard gekocht. Die tuinhaard was toen dan ook JOUW moederdagcadeau voor mij in 2012; twee jaar na jouw dood. Het is voor mij dan ook ONZE tuinhaard; van jou en van mij. En VAN jou VOOR mij.

Ik heb dan ook geen Mexicaanse haard in de tuin; ik heb een ‘Tyan haard ’ in de tuin.

En elke keer als ik de tuinhaard aansteek, ben jij extra dichtbij. Dat doet mij goed. Ook al zou ik oneindig veel liever een andere werkelijkheid willen. Een werkelijkheid met jou, in levende lijve, op Moederdag. Zonder Mexicaanse haard. Met lege handen voor mijn part. Doet er niet toe; als je er maar ‘gewoon’ was. Maar ‘gewoon leven’ was toen al twee jaar lang voor mij niet meer vanzelfsprekend.

De Blokker cadeaubon was de enige cadeaubon die nog niet besteed was. Een paar maanden geleden heb ik hem in mijn tas gestopt voor het geval zich een onverwachte ‘splendid’ bestedingsmogelijkheid zou voordoen. Ik wil het natuurlijk alleen besteden aan iets dat bij jou past. Geen vaatdoekjes of poetsmiddelen van Blokker dus. De aankoop moet betekenis hebben in de verbinding met jou. En als het even kan, die verbinding voor altijd blijven verbeelden.

Ik liep Blokker binnen omdat ik 15 minuten moest wachten voordat ik de foto’s bij de Hema op kon halen. Het was druk in de stad; mensen zijn druk met Sinterklaasinkopen. Ik slenter doelloos door de Blokker; meer om de tijd door te komen in de buurt van de Hema, dan om iets te kopen. En plotseling sta ik stil voor het bestek en valt mijn oog op de gebaksvorkjes. Die thuis niet bij mijn bestek zitten.

‘Gebaksvorkjes’ denk ik ……. die gebruik je alleen om iets te vieren. Een verjaardag, slagen voor een examen, succes in het werk. Of om het leven samen te vieren: huwelijk, bruiloft, geboorte. Iets blijs. Iets fijns. Iets gelukkigs. Altijd iets positiefs. Eigenlijk altijd denk ik, om het goede in het leven te vieren.

Ik voel het aankomen; daar voor dat bestekvak bij Blokker. Dit wordt de ‘spendid’ besteding; de ingeving waarop ik vanochtend hoopte. Het ‘Tyan-randje’ aan oma’s verjaardag is daar: jouw cadeaubon besteden aan gebaksvorkjes voor momenten waarop het leven gevierd wordt. En je zult bij die gelegenheden voor altijd extra dichtbij zijn.

De gebaksvorkjes heb ik zojuist op jouw gedenkplek thuis gelegd. Daar blijven ze liggen totdat ze in gebruik worden genomen. Vast en zeker bij een toepasselijke gelegenheid: de verjaardag van je oma misschien, of van een van ons, misschien wel op mijn eigen verjaardag.

Zó lieve jongen, alleen zó, kan ik verder in mijn leven. Door te zijn, wie jij was.

Het ‘Tyan-randje’ aan jouw oma’s 97e verjaardag is de verbeelding van de verbinding tussen ons – moeder en zoon - : 17 jaren samen in het leven. EN tegelijkertijd ook tussen ons – moeder en zoon - : sinds jouw dood op 10 maart 2010.

Want jouw moeder ben ik al 22 jaar lang. En blijf ik gelukkig voor altijd.

Met liefde, met alle liefde van de wereld.

Mam

(geschreven door Liesbeth de Jong, voorgelezen tijdens de poëziemiddag 'wie jij was, wie ik ben', december 2014)