Gedichten Zomersneeuw

(bij Beelden op de Berg 2018)

cyclicitijd [Ruud Verwaal]

sneeuw dwarrelt omlaag in de zwoele zomerlucht.

haften deinend in een zwerm, parend in het rond:

een spel met dans tot in de vroege morgenstond.

wat bij het krieken rest, is slechts hun beider vrucht.

in het gebladerte klinkt steeds een licht gerucht:

de wind fluit melodieën met getuite mond.

het ongrijpbaar wijsje verdwijnt ook weer terstond,

nog nauwelijks geboren of alweer vervlucht.

waar de klank van de wind in de kiem is gesmoord,

stroomt het water met haften oneindig lang voort:

de tijd verstrijkt, opnieuw, elke dag, ieder uur.

de tijd verstrijkt, een symfonie die los van heden,

ver van een toekomst is, of vrij van het verleden:

het ritme van het leven als een partituur.

bij Nocturne [in black and gold] van Nico Parlevliet

Zomersneeuw [Tim Horsting]

In Rusland kent men sneeuwklokjes,

die in de dooi zichzelf onthullen.

Die dooien op de straten,

zij zwierven immer rond.

Maar hier waar de lente voorbij is,

daar kent men zomersneeuw.

Wat als de as van velen,

zich verstrooid een sluier waant.

Een verdwaald kind ligt op zijn rug,

een engel vormend in de sneeuw.

In deze gemaakte natuur,

tussen leven en dood.

Een man maakt een foto,

om het te bewaren.

In een la zoals velen,

vertellen zij een triest verhaal.

Het dwarrelt naar beneden,

deze dooi van het leven.

In nieuwe temperaturen,

die men heden tropisch waant.

De engel verdwijnt in een oostenwind,

tracht een kunstwerk te onthullen.

Maar deze zomersneeuw verkiest,

de beelden op de berg.

De eenzame kunstenaar twijfelt,

of zijn werk er op vooruit gaat.


bij het thema Zomersneeuw

Ordenen is stof afnemen [Laurens van der Zee]

Ordenen is stof afnemen zodat

het weefsel zichtbaar wordt en daaronder

duizend lagen diep.

Wat trilt of wat des Keizers is,

of wat een kruik gebroken heeft

of oliedom een omweg maakt

vlak voor z’n hol.

Alles wil gekend zijn, wil bewegen,

wil weven.

Maak het vrij met liefdevolle hand,

met vrolijk oog! Want zo

moet stof afnemen zijn.

bij Arboreta van Anne Geene

Gesprek in Belmonte [Laurens van der Zee]

In het park huilde een duif “welterusten”

en eentje riep er “moeilijk!” doorheen,

terecht, het liep tegen tweeën.

Maar zij hoorde duidelijk “doen, doen!”,

en die ander deed “lekkere kerel!” Fout,

een syllabe te lang voor een dichter,

een brug te ver voor een duif.

Zo redeneerden wij voort,

langs roos en rododendron,

langs quercus en langs berk,

over wat van duiven is en wat

van mensenkinderen, en wat

een brug te ver is en waarom.

Een gewoon gesprek dus,

in Belmonte.

bij Arboretum Belmonte


Goede ouders nondeju!

Mijn geest is woest dat ik wil stoppen,

hij breekt de tent zowat af. Zeg ik

“Ga dan vast, dat kunnen jullie toch?

Verhuis naar een vers baby’

tje,

maar wel met goede ouders,

dus rijk en links van het midden,

en zeker niet de …wijk

behalve dat blokje D’66.”

Nou, dat kon niet of dat mocht niet,

om ’t even, ben niet gerust,

beter blijf ik, pech voor ’t kind.

Dus deze keer geen Socrates-mix

maar langzaam gif, drie wijn per dag

met vrienden. Hoor ze jammeren,

hun glas is leeg. Ook ‘t kindje huilt.

Laurens[P5] van der Zee



Aardezwemmer


Bloemen spatten, klompen plassen

plons hier in de groene zoden

zwem en baad waar wormen wonen

wees de druppel

die het gras doet rimpelen

Deze groene poel waar grondkarper

en bodemsnoek hun kuit doen schieten

hier kun jij jezelf vernieuwen

ontsterven en ververst bekiemen

jij bent nu de aardezwemmer

Kom en neem een duik.

Martijn[P6] Adelmund



Ze houdt van laag en aards

de geur van samengeperst vergaan

van kreupelhout en zwammen

eekhoorntjesbrood, aardappelboleet

Behoedzaam proeft ze

de woorden, de weemoed

en propt haar buidel vol.

Zwaar van verval zingt ze

heks, kluizenaar, verzamelaar

een riedeltje uit haar kindertijd.

Vroeger rijpt tot vruchten. En

ze vergaart, bewaart

alles in haar zakken.

Eet alles op.

Petra[P7] Sips



Een wirwar spil en rad dat is de oerklok Van tijd natuurlijk Maar

ook het weer volgt de wetten van het harde houten raderwerk

Het rad van zon regen en sneeuw sloeg altijd zijn grote scherpgezaagde

tanden in die van de seizoenen sleet met de tijd verloor hier en daar

een tand en kreeg een barst in het oude hout Het

beweegt nog Staat soms even stil maar maakt dan opeens

een inhaalslag en zo kennen we eindeloze winterregen en nu dus ook

zomersneeuw De troost Alleen de ouden missen wat verloren ging De

kieviten en een sirene van een melkfabriek op een mooie zomerochtend

De jongen weten niet en zullen een nieuw rad zagen volgens eigen maten

Simon[P8] Oosting



Delfstof


een labyrinth is een ingezakte spiraal

met zijingangen voor onze zoekers:

middelpuntvliedende omhaal,


ontplofte leegte, ooit gespannen ophaal,

te gewichtig om ons te verheffen,

wij naalden in eigen hooibaal


onder ideeën heerst veel kabaal

die aaien, barsten, gnuiven, kleven,

delfstof voor asielzoekers in taal


dit is een gedachte op wereldschaal

Wijnand[P9] Steemers



Natureingang

Natuur kan niet liegen, liever

toont ze haar binnenkant: winter.

Natuur kan niet spreken, liever

toont ze haar buitenkant: zomer.

Natuur denkt niet zwart-wit, liever

toont ze haar overgang: lente.

Natuur wil niets eeuwigs, liever

toont ze haar neergang: herfst.

Natuur gaat incognito, het liefst

verbergt ze zich zodra ze iets lijkt.

Natuur is een geheim, het liefst

verbergt ze haar helderheid.

Wijnand[P10] Steemers



Zomersneeuw


in haar binnenvoering, snit

van de natuur die graag gokt

op gevleugelde dromers:

haften tot paring verlokt,

kunnen hun van nimf

tot imago vervellen,

de waterspiegel ontslopen,

nooit navertellen


cohabiteren in knisperende dodendans,

om eitjes op het bittere water van de Styx,

bevrucht voor een even efemere levenskans

waarvoor? - voor ons? - voor nix?


gelijk het licht behoede paardebloemenpluis

boven het kind dat leven erin blies en wegzweefde

uit de onvaste stengels van zijn thuis

Wijnand[P11] Steemers



Dood zijn ze niet, verre van,

na jeugdige tomeloosheid

rusten rododendrons uit.

Verflenst, hun hart verdord,

niemand kijkt nog naar ze om.

Alleen bloei en kleur trekt

bussen vol bewondering.

Maak nu een omweg en zie,

uit uitgedroogde knoppen

ontspringt al aarzelend groen.

Annie[P12] van Gansewinkel



We apenkooien ons door het leven

tot op een kruispunt alles stilvalt,

bijna alles. Hulplijnen bewegen na

maar bieden geen houvast.

De touwladder naar de hemel

doorgesneden, sporten in de knoop geraakt.

Maretak is afgestorven, niets

valt nog te verzoenen.

Hier moeten we het mee doen

berusting kent haar eigen schoonheid.

Annie[P13] van Gansewinkel



Linea recta circum

Het leven staat op uit de dood

Bij de aanvang van een nieuwe cyclus

Daarom kan de dood niet dood zijn


Bij de geboorte

Wordt een eindeloze lijn zichtbaar

En wanneer de ademhaling stokt

Opnieuw onzichtbaar

… tenzij het andersom is

Paul[P14] Dunki Jacobs




Nou, zeg!

Honderd maal per eeuw

Komt er na het lange voorjaar

Zomaar Zomersneeuw


Het zijn miljoenen dwarrelbeestjes

Die, in vluchtige patronen

Schalks concaaf en speels convex

Op zoek zijn naar fijne zomeravond seks

Paul[P15] Dunki Jacobs

Het leven is vreemd

De oever is warm

De lucht trilt wit

Nergens ruist de leegte vol


De zon strijkt haar gesmolten vingers

Langs het blauwe middaguur

Hopelijk

Val ik niet

Uit mijn rol

Paul[P16] Dunki Jacobs



zomersneeuw

dwarrelen bloembladen

zaadpluis, haften

rollebollende witte vlaggetjes

geven zich over

vallen op het slagveld

onder de nachtorgie

in de bleke ochtend

pikken kraaien de lijken

zweven omhoog

in hun nesten schreeuwen

kuikens om voedsel

doen zij doden herleven



Martinus[P17] de Kam

in de stilte tussen bomen

ligt de schoonheid van verval

groeit een doodskleed

waaronder het krioelt van leven

oude kastanjes

wachten onbewogen op het einde

zij sterven zorgeloos

wetend dat hun zaad is ontkiemd

Martinus[P18] de Kam



Onvoorzien


Terwijl het zwerk

zwanger van een onweer

over de berg beweegt

en druppels onverhoeds

als kroontjes sterven op zijn jas.

Terwijl dat, wordt een

nieuw beeld geboren, onvoorzien

uitzicht op de rug

van de man in de jas

op de berg naast de stad.

Ivanka[P19] de Ruijter





kom, kruip maar dicht in mijn armen

dan zal ik met liefde je hart verwarmen

buiten woelt de woedende waan voorbij

stil maar, eens worden we weer wij en vrij

Bobje Goudsmit[P20]



Te vroeg geboren

nog zo teer en klein

paste jij in mijn

hand

ik vulde een kistje

met zand

en bracht je

naar het strand

aan de rand

van het getij

breekbaar en broos

werd jij

mijn kleine duinroos

Bobje Goudsmit[P21]

Annie van Gansewinkel, bij 'The porous tree' van Tanja Smeets

Ze houdt van laag en aards

de geur van samengeperst vergaan

van kreupelhout en zwammen

eekhoorntjesbrood, aardappelboleet

Behoedzaam proeft ze

de woorden, de weemoed

en propt haar buidel vol.

Zwaar van verval zingt ze

heks, kluizenaar, verzamelaar

een riedeltje uit haar kindertijd.

Vroeger rijpt tot vruchten. En

ze vergaart, bewaart

alles in haar zakken.

Eet alles op.

Petra Sips, bij 'Ouroboros' van Sjoerd Buisman

cyclicitijd

sneeuw dwarrelt omlaag in de zwoele zomerlucht.

haften deinend in een zwerm, parend in het rond:een spel met dans tot in de vroege morgenstond.wat bij het krieken rest, is slechts hun beider vrucht.in het gebladerte klinkt steeds een licht gerucht:de wind fluit melodieën met getuite mond.het ongrijpbaar wijsje verdwijnt ook weer terstond,nog nauwelijks geboren of alweer vervlucht.waar de klank van de wind in de kiem is gesmoord,stroomt het water met haften oneindig lang voort:

de tijd verstrijkt, opnieuw, elke dag, ieder uur.

de tijd verstrijkt, een symfonie die los van heden,

ver van een toekomst is, of vrij van het verleden:

het ritme van het leven als een partituur.

Ruud Verwaal, bij 'Nocturne [in black and gold]' van Nico Parlevliet

Een wirwar spil en rad dat is de oerklok Van tijd natuurlijk Maar

ook het weer volgt de wetten van het harde houten raderwerk

Het rad van zon regen en sneeuw sloeg altijd zijn grote scherpgezaagde

tanden in die van de seizoenen sleet met de tijd verloor hier en daar

een tand en kreeg een barst in het oude hout Het

beweegt nog Staat soms even stil maar maakt dan opeens

een inhaalslag en zo kennen we eindeloze winterregen en nu dus ook

zomersneeuw De troost Alleen de ouden missen wat verloren ging De

kieviten en een sirene van een melkfabriek op een mooie zomerochtend

De jongen weten niet en zullen een nieuw rad zagen volgens eigen maten

Simon Oosting, bij het thema 'eeuwige verjonging'

in de stilte tussen bomen

ligt de schoonheid van vervalgroeit een doodskleed waaronder het krioelt van levenoude kastanjes wachten onbewogen op het eindezij sterven zorgelooswetend dat hun zaad is ontkiemd

Martinus de Kam, bij 'Veldwerk/Karpet' van Lizan Freijsen

Delfstof

een labyrinth is een ingezakte spiraal

met zijingangen voor onze zoekers:middelpuntvliedende omhaal,ontplofte leegte, ooit gespannen ophaal,te gewichtig om ons te verheffen,wij naalden in eigen hooibaalonder ideeën heerst veel kabaaldie aaien, barsten, gnuiven, kleven,delfstof voor asielzoekers in taal

dit is een gedachte op wereldschaal

Wijnand Steemers, bij 'Flower Labyrinth #2' van Aeneas Wilder

Linea recta circum

Het leven staat op uit de doodBij de aanvang van een nieuwe cyclusDaarom kan de dood niet dood zijnBij de geboorte Wordt een eindeloze lijn zichtbaarEn wanneer de ademhaling stokt Opnieuw onzichtbaar… tenzij het andersom is

Paul Dunki Jacobs, bij 'Ouroboros' van Sjoerd Buisman

kom, kruip maar dicht in mijn armen

dan zal ik met liefde je hart verwarmen

buiten woelt de woedende waan voorbij

stil maar, eens worden we weer wij en vrij

Bobje Goudsmit, bij 'Pit' van Karin van Dam

Zomersneeuw

In Rusland kent men sneeuwklokjes,

die in de dooi zichzelf onthullen.

Die dooien op de straten,

zij zwierven immer rond.

Maar hier waar de lente voorbij is,

daar kent men zomersneeuw.

Wat als de as van velen,

zich verstrooid een sluier waant.

Een verdwaald kind ligt op zijn rug,

een engel vormend in de sneeuw.

In deze gemaakte natuur,

tussen leven en dood.

Een man maakt een foto,

om het te bewaren.

In een la zoals velen,

vertellen zij een triest verhaal.

Het dwarrelt naar beneden,

deze dooi van het leven.

In nieuwe temperaturen,

die men heden tropisch waant.

De engel verdwijnt in een oostenwind,

tracht een kunstwerk te onthullen.

Maar deze zomersneeuw verkiest,

de beelden op de berg.

De eenzame kunstenaar twijfelt,

of zijn werk er op vooruit gaat.

Tim Horsting, bij 'Zomersneeuw'

Achtergebleven

Een versleten vierkant gras

Is een tentje dat verdween

Van een man die alleen

Een stukje wereld wilde lenen.

Langzamer dan voorzien

Is dit zijn vertrek: een plek

In het gras als een teken

Van leven. Ivanka de Ruijter, bij het thema 'eeuwige verjonging'

Gesprek in Belmonte

In het park huilde een duif “welterusten”

en eentje riep er “moeilijk!” doorheen,

terecht, het liep tegen tweeën.

Maar zij hoorde duidelijk “doen, doen!”,

en die ander deed “lekkere kerel!” Fout,

een syllabe te lang voor een dichter,

een brug te ver voor een duif.

Zo redeneerden wij voort,

langs roos en rododendron,

langs quercus en langs berk,

over wat van duiven is en wat

van mensenkinderen, en wat

een brug te ver is en waarom.

Een gewoon gesprek dus,

in Belmonte.

Laurens van der Zee, bij arboretum Belmonte

Nou, zeg!

Honderd maal per eeuw

Komt er na het lange voorjaar

Zomaar Zomersneeuw

Het zijn miljoenen dwarrelbeestjes

Die, in vluchtige patronen

Schalks concaaf en speels convex

Op zoek zijn naar fijne zomeravond seks

Paul Dunki Jacobs, bij 'Zomersneeuw'

Dood zijn ze niet, verre van,

na jeugdige tomeloosheid

rusten rododendrons uit.

Verflenst, hun hart verdord,

niemand kijkt nog naar ze om.

Alleen bloei en kleur trekt

bussen vol bewondering.

Maak nu een omweg en zie,

uit uitgedroogde knoppen

ontspringt al aarzelend groen.

Annie van Gansewinkel, bij de rododendrons in het arboretum Belmonte

Natureingang

Natuur kan niet liegen, liever

toont ze haar binnenkant: winter.

Natuur kan niet spreken, liever

toont ze haar buitenkant: zomer.

Natuur denkt niet zwart-wit, liever

toont ze haar overgang: lente.

Natuur wil niets eeuwigs, liever

toont ze haar neergang: herfst.

Natuur gaat incognito, het liefst

verbergt ze zich zodra ze iets lijkt.

Natuur is een geheim, het liefst

verbergt ze haar helderheid.

Wijnand Steemers, bij het thema 'eeuwige verjonging'

Te vroeg geboren

nog zo teer en klein

paste jij in mijn

hand

ik vulde een kistje

met zand

en bracht je

naar het strand

aan de rand

van het getij

breekbaar en broos

werd jij

mijn kleine duinroos

Bobje Goudsmit, bij het thema 'eeuwige verjonging'

Goede ouders nondeju!

Mijn geest is woest dat ik wil stoppen,

hij breekt de tent zowat af. Zeg ik

“Ga dan vast, dat kunnen jullie toch?

Verhuis naar een vers baby’

tje,

maar wel met goede ouders,

dus rijk en links van het midden,

en zeker niet de …wijk

behalve dat blokje D’66.”

Nou, dat kon niet of dat mocht niet,

om ’t even, ben niet gerust,

beter blijf ik, pech voor ’t kind.

Dus deze keer geen Socrates-mix

maar langzaam gif, drie wijn per dag

met vrienden. Hoor ze jammeren,

hun glas is leeg. Ook ‘t kindje huilt.

Laurens van der Zee, bij het thema 'eeuwige verjonging'

Het leven is vreemd

De oever is warm

De lucht trilt wit

Nergens ruist de leegte vol

De zon strijkt haar gesmolten vingers

Langs het blauwe middaguur

Hopelijk

Val ik niet

Uit mijn rol

Paul Dunki Jacobs, bij het thema 'eeuwige verjonging'

Zomersneeuw

in haar binnenvoering, snit

van de natuur die graag gokt

op gevleugelde dromers:

haften tot paring verlokt,

kunnen hun van nimf

tot imago vervellen,

de waterspiegel ontslopen,

nooit navertellen

cohabiteren in knisperende dodendans,

om eitjes op het bittere water van de Styx,

bevrucht voor een even efemere levenskans

waarvoor? - voor ons? - voor nix?

gelijk het licht behoede paardebloemenpluis

boven het kind dat leven erin blies en wegzweefde

uit de onvaste stengels van zijn thuis

Wijnand Steemers, bij 'Zomersneeuw'

Met grote dank en waardering voor de deelnemende dichters!

e-mail: petra.sips[at]de-plek.net / tel: 06/50627540 / De Plek op Facebook